donderdag 6 november 2014

Aurora



Er staat een nieuw beeld in mijn galerie, het is gemaakt uit hout van de blauwe pruimenboom (Prunus subgenus Prunus), lengte is 2,67 mtr en de doorsnee 15 cm.
I have a new statue in my gallery. It’s made of wood of a blue plum (Prunus subgenus prunus). It is 2.67 mtr long and cross-cut it is 15 cm.


Deze dode vruchtboom is omgehakt in 2012, heeft daarna een jaar gedroogd en moest natuurlijk een bijzonder beeld worden, want een vruchtboom omhakken heeft gevolgen, zie mijn blog van 2 november 2013 waarin ik verwijs naar een artikel van wikipedia.
This dead fruit tree was chopped in 2012, has been drying for a year and had to be a special tree of course, because chopping a fruit tree has consequences (read my blog from november 2. 2013 in which I refer to an article on Wikipedia).

Gezien de vorm moest het een uitgestrekte figuur worden en in de totaalopzet zag ik iets van een reikende hand, en ja hoor het onderwerp dient zich aan, ik maak Aurora, de godin van de dageraad, zij reikt naar de ochtendzon.
Given its shape it had to be a stretched figure and in total I saw something like a reaching hand. And there it was, the subject: I am making Aurora, goddess of dawn, reaching for the morning sun.



In de romeinse mythologie is zij de godin die de komst van de zon aankondigt, haar broer. Interessant is de volgende link: http://nl.wikipedia.org/wiki/Doornroosje#Afwijkende_versie_2 waarin een deel van het verhaal van Aurora meespeelt in het sprookje van Doornroosje[1].
In Roman mythology she is the goddess that anounces the sun, her brother. Interesting fact is the wikipedia link.

Nu het maken. Heel veel werkruimte in het hout is er niet en er valt ook nog hier en daar wat hout weg omdat ik de rotte plekken moet wegsteken. De plek linksonder op de foto wordt een groot gat in het geheel, en daar blijft het niet bij. Dit stuk hout is weerbarstiger dan ik dacht en ik moet veel oplossingen verzinnen voor steeds weer nieuwe verrassende wendingen.
Back to the making of. The wood does not offer a lot of working space and besides that I have to cut out a few rotten spots. The picture below shows a big hole, and that is not the only one. This piece of wood is more uncompromising than I thought and I have to come up with a lot of solutions for surprising twists.


Het was oorspronkelijk de bedoeling dat het in de tuin zou komen te staan, maar voorlopig staat het in mijn galerie. Ik denk dat het beeld te kwetsbaar is om het langdurig buiten te plaatsen.
It was my intention to place the statue in the garden, but for the time being it stays in my gallery. It is probably to fragile to place it outside for a longer period. 
















[1] Doornroosje is een sprookje dat voor het eerst gepubliceerd is in Italië door Giambattista Basile in 1634 met de titel Sole, Luna e Talia. ….

woensdag 24 september 2014

Project...............





Project…………….
Ik heb een idee om een serie karó beelden te maken. Van een bevriend echtpaar heb ik een flink aantal stokken gekregen, die de wijnboeren hier gebruiken. 
Zo’n stok heet hier karó, en de uitdaging is om uit een lang ( ca 200 cm) en smal (ca 3 cm)  stuk materiaal een beeld te maken.

Maar wat wordt dan het onderwerp?

Daar heb ik de afgelopen maanden over nagedacht en opeens, op 30 juli wist ik het. Hoe en waarom dan? Tja, daar schrijf ik inhoudelijk nog niets over, wacht maar af, maar het wordt wel een project waar ik de komende maanden druk mee ga worden. De eerste schetsjes zijn gemaakt en voor het eerste beeld heb ik ook een voorstudie van klei geboetseerd, met slechts 3 cm dikte is de speelruimte maar klein en een verkeerde guts- of beitelsteek is dan snel fout.





Ik heb al eerder iets verteld over de karó, in mijn blog van 14 november 2013. Maar dat waren kleinere stokken, met nog minder beeldruimte. Deze staan nu opgesteld in mijn galerie, en ze staan te wachten op hun grotere familieleden, dat wordt wel voorjaar 2015, daarover later meer.











Project…………….


I have an idea to make a series of ‘karó statues’. Some friends gave me a considerable amount of sticks. These sticks are used by local vintagers. Such a stick is called a karó, and the challenge is to make a statue out of a long (appr 2,00 mtrs) and small (appr 3 cm) piece of material.
But what will be the subject?
That’s what I thought about the past months and suddenly, the 30th of July, I knew. How and why? Well, I’ll won’t write about that yet, but it will be a project that will keep me busy for months to come.
The first sketches have been made and I also made a pre study out of clay for my first statue. With only 3 centimeters to use, one hitch of the chisel means failure.




 
I have told something about the karó in my blog from 14 november 2013. But those were smaller sticks, with even less space. These are displayed in my galery, waiting for their bigger family members. That will be spring 2015.
To be continued.

vrijdag 12 september 2014

Discutabel


Er is een felle discussie gaande naar aanleiding van de tentoonstelling van Marlene Dumas.[1]
Marlene Dumas; The Crucifix, 2011
De grondreden van deze discussie is of je nu wel of niet over kunst mag/moet/kan schrijven. Nadat Sander van Walsum in de Volkskrant zijn mening schreef (Opinie &  Debat van 9 september), met daarop een reactie van Joost Zwagerman ook in O & D op 11 september en Arnon Grunberg in Voetnoot van de Volkskrant van 11 september, en daarna weer een stuk van Maarten Doorman, enz enz…. blijkt wel dat kunstschrijverij een hot item is.  Tel daarbij een groot aantal ingezonden brieven en ziedaar, kunst leeft.
Picasso: La guenon...1951
In de krant van vandaag (12 sept VK O&D) lees ik  dat er op de middelbare school nauwelijks aandacht wordt besteed aan kunst. Oei, dat zie ik toch anders, en met mij, hoop ik vele leerlingen die de afgelopen dertig jaar lessen kunstgeschiedenis hebben gevolgd. Kern van mijn lessen was dat ieder in staat is een eigen mening te vormen over kunst, maar dat het daarbij wel erg fijn is als je een paar basisgegevens kunt hanteren. Ik zie voor de ruimtelijke beeldende kunst als basisgegevens de elementen compositie, vorm, structuur en ruimtelijke werking. Het voert te ver om dat hier nu uit te leggen, maar dat deed ik graag tijdens al mijn lessen, een vrolijk begin was het ontdekken van een dubbele auto in een apenkop..

Maar hoe leer je dan kijken en interpreteren? Dat leerde ik weer van mijn docenten die me op het pad brachten van iconografie en iconologie. Twee verwante kunsttheoretische benaderingen die de beschouwer van elk kunstwerk de kans geven om enige afstand te nemen en na een eerste emotie dieper in te gaan op kunstwaardering door tijd, plaats, ruimte en betekenis te onderzoeken van een werk. 

Kunst kan en mag vragen oproepen en wat is het dan fijn als je bij bronnengebruik kunt lezen wat de maker zelf schrijft. Met enig geluk lees je over opvattingen van de kunstenaar, over inspiratie en aanpak. Als je die informatie kritisch gebruikt staat de weg naar een open benadering van een kunstwerk open. 
Woodworks: Díomell, 2006
In mijn beeldend werk leun ik op de vele voorgangers in de beeldende kunst, als een dwerg staande op de schouders van een reus, en ik vind het niet meer dan logisch dat ik bij mijn werk mijn inspiratie en aanpak beschrijf. Maar ik vind het vooral een geweldige ervaring als beschouwers van mijn werk met opmerkingen komen die ik zelf niet bedacht heb, kunst krijgt voor mij zo een diepere communicatieve betekenis. 

Als ieder nu eens net zoveel tijd zou nemen om te beschouwen, als dat een kunstenaar bezig is om te maken, dat zou veel discussie overbodig maken.

Zet dus vooral stoelen neer in een museumzaal en galerie…………


dinsdag 22 juli 2014

Kwijt





In dit stukje wilde ik schrijven hoe een klein beeldje een stukje striptease verbeeldt uit de kunstgeschiedenis.
 
Een heel beroemd werk is Maja van Goya, dit onderwerp kent twee uitwerkingen: een naakte en een geklede versie. Goya schilderde dit omstreeks 1800. Deze werken hangen nu in het Prado museum in Madrid, hoogstwaarschijnlijk was het zo, dat de twee werken over elkaar heen hingen, de geklede versie over de naakte, zodat bij het optillen van het voorste schilderij de naakte versie zichtbaar werd.



Wat wilde de opdrachtgever met zo’n werk?
Misschien wel in stilte genieten in de studeerkamer van de naaktversie, en als er onverwachts iemand binnenkwam snel de geklede versie terughangen.

Dit vormt de achtergrond van mijn idee om een naakte en geklede vrouw uit te beelden. Nu wilde ik ter voltooiing het werkje op een pin plaatsen zodat het snel gedraaid kan worden in het geval dat.....
Het formaat van dit object is slechts 15 cm hoog, 10 cm breed en 3 cm dik. Materiaal eikenhout.

Maar wat nu, ik kan het beeldje nergens meer vinden, bij mijn weten heb ik het niet weggegeven of uitgeleend, ik zal maar afwachten of ik het ergens toevallig weer tegenkom. Wat me rest zijn deze twee afbeeldingen.


woensdag 16 juli 2014

Van stal naar galerie






Ruimtelijk werk vraagt om ruimte, schreef ik op 26 april, met als optimistische toevoeging dat na een maandje het wel zover zou zijn. Nou, dat is wat later geworden, het was een grote klus, en het is maar goed dat je niet alles van tevoren kunt inschatten. Maar het doel stond me steeds voor ogen en het overtreft mijn verwachtingen.
Nu mijn galerie af is, moet er een naam aan gegeven worden en dat is niet moeilijk. In de stal lag een vloer van op zijn langskant geplaatste stenen, die vloer hebben we eruit gehaald, de goede stenen schoongemaakt en weer terug gelegd, maar nu platliggend met het merk B naar boven, een vloer vol met b-tjes. De letter b heet in het Hongaars “B” betű
  In de galerie staat nu sinds 14 juni mijn werk weer in de ruimte, ongeveer 30 werken, voornamelijk uit hout, en een paar werken in steen (serpentijn, speksteen en albast). Het is heerlijk om in alle rust te zitten genieten van de opgestelde kunstwerken, nu komen ze tot hun recht, in ruimte en licht.
Ondertussen kijk ik rond of er van bevriende kunstenaars werk is dat neergezet of opgehangen kan worden, zo zal langzamerhand deze plek een ruimte worden waar wat te zien valt. Ik heb al oog op een fijnschilder, maar daarover later meer.

Er zal nog wel t.z.t. een opening komen, maar voor wie al wil komen, je bent welkom, maar bel me even.

“B” betű Galéria

7981 Fo utca 45

Tótszentgyórgy, Hungary

Tel +36 6 204537004 vanuit buitenland; vanuit Hongarije 06 204 537 004

zondag 25 mei 2014

Staande op schouders…………………

.




Bastoncini di Bacchus, vervolg op blog van 14 november 2013

De bijzondere vorm van deze stok, met een verdikking in het midden, bracht me op het idee om een zittende of knielende figuur te maken met een tweede figuur daar boven

.

En hoe gaat dat? 
 Zonder voorstudie werken betekent een grote vrijheid in handelen en gaandeweg ontstond deze dubbelfiguur. En wat is nu zo bijzonder: enerzijds kwam het beeld in mij boven van een dragende figuur die ik in 1971 in Verona (It) in de San Anastasia had gezien, zie 1,




anderzijds herinnerde ik me de beroemde uitspraak, toegeschreven aan Bernard van Chartres, zie  2, een monnik in de 12 eeuw.


In didactisch opzicht is deze uitspraak zeer waardevol: je leert van je voorgangers. Maar draai het eens om, ook een reus wil toch wel eens wat meer zien?

Vandaar dat hij nu op de schouders van de dwerg staat.





Materiaal acaciahout, lengte stok 1.20 m; reus 47 cm, dwerg 9 cm.

Diameter stok 4 cm.



Follow-up on my blog Nov. 2013
Standing on shoulders…………………

This sticks special form, with a thickening in the middle, inspired me to create a sitting or kneeling figure with a second figure above that.
And how do you do that? 
Working without a preliminary study means great freedom to act and while working this double figure came to life. What makes it so special.. on the one hand the image of a bearing figure came to my mind which I saw in Verona (Italy) in 1971 in the San Anastasia[1], and I remembered a famous quote from Bernard van Chartres [2] a 12th century monk. From a didactic point of view this quote is very valuable. 

You learn from your predecessors. But turn it around! A giant wants to see something more every now and then? That is exactly why he is standing on the dwarf’s shoulder.

Acacia, length stick 1,20.  Giant 47 cm, Dwarf 9 cm. Diameter stick 4 cm.





[1] Ik was de plaats vergeten maar met behulp van vriend Pierluigi uit Italie, kreeg ik de volgende gegevens opgestuurd.
http://www.duepassinelmistero.com/Verona.htm; http://it.wikipedia.org/wiki/Chiesa_di_Sant'Anastasia_(Verona)

At the entrance, the beautiful church of St. Anastasia in Verona presents two impressing sculptures: the 'gobbi' (hunchbacks) that sustain the stoup.
Hunchback of left
It appears as you enter the church to left, leaning against a pillar. It can be dated back to 1495 and attributed to Gabriele Caliari (father of the world-famous painter Paolo, known as 'Veronese'). The 'hunchback' is dressed very simply, has bare feet resting on the ground, curly hair and a proud face, eyes straight and penetrating. The hands resting on his knees, as if trying to make less burdensome his 'task'. Holds a darkened bronze basin, with various decorations.
Hunchback of right
Leaning against the pillar on the right, as you enter, there is a second stoup, called 'Pasquino', because it was placed here on Easter Sunday of 1591 and is engraved, at the upper end of the basin (in red Verona marble) with the same date in Roman numerals.
Uncertain is the authorship of the work, which appears more detailed than the previous. Perhaps it was sculpted by Paolo Orefice, but according to others it was made by Alessandrino Rossi, named 'il gobbino'. The feet rest on a square red marble basement, the clothes are torn in several points. The 'gobbo's' mustache appear well cared for. The left hand rests on the right knee, while the right hand holds a kind of burden, which hangs behind his back. The expression in his face is more thoughtful than burdensome. The basin is chiselled in some places, making impossible any other inscriptions.
In the traditional interpretation, the hunchbacks represent the efforts and the hardship of the Veronese people for the building of the church. Touching their hump is is believed to bring good luck.


[2] http://en.wikipedia.org/wiki/Standing_on_the_shoulders_of_giants





dinsdag 20 mei 2014

Car boot


Afgelopen week liep ik op een kofferbakverkoop rond, in de buurt van Oxford. Voor 50 pence mag je een grasveld op, daar staan wat auto's waarvan de achterklep is geopend. Op een tafeltje en op de grond komen dan de spulletjes te liggen van de zolderopruiming, de garage schoonmaak of een stukje ongewenste erfenis.

Hier kocht ik van twee dames een oude schilderijlijst, van goud beschilderd gips met onder de glasplaat een wat vage voorstelling van the Tythe Pig. Na schoonmaken en bestuderen van de voorstelling is de betekenis iets duidelijker, ook al door de twee strofen tekst die onder de voorstelling staan.

Op de afbeelding staan in het midden drie figuren: vlnr een vrouw met rose jurk, een man met blauwe jas en een man in het zwart. Tussen de linkerman en vrouw is een varkentje en baby zichtbaar. Links achter de vrouw zijn negen kinderen afgebeeld. Rondom is het boerenbedrijf.

Het gaat om de betaling van de "tiende", een kerkelijke belasting die al sinds de 9e eeuw in Engeland bestaat. Omdat de belasting in natura werd betaald was het gebruikelijk dat plaatselijke priesters uitzwermden in de parochie op Tythe Day om de stand van zaken op te nemen van gewassen en vee, en de opbrengst in te schatten. De man in het zwart is een priester, hij wil het varken hebben, maar de vrouw weet hem te overdonderen door te stellen dat een tiende ook betekent dat haar baby meegeleverd wordt. Immers, na een tiende belastingafdracht houdt ze niet genoeg over om al haar kinderen te voeden.
The Tythe Pig als onderwerp was populair in de 18e eeuw in Engeland, er waren veel satirische prenten in de omloop, deze versie stamt waarschijnlijk uit 1760. Daarover later meer.

Het hele gedicht is te lezen op de website: http://theprintshopwindow.wordpress.com/2013/03/27/louis-philippe-boitard-the-tythe-pig-1751/

De iets afwijkende versie hiervan onder deze prent luidt:

The tythe pig

Ralphs' Wife and son as Gossips tell,
Both at a time in Pieces fell.
The Vicar comes the Ag he Claims.
And the good Wife with launts inflames.

But she quite arch bow'd lon and smil'd
Gave Ralph the Pig and held the Child.
The Priest lock'd warm, the Dame lock'd big
Troth sir'quoth she no Child no Pig

maandag 28 april 2014

Was ik maar…


Voor wie dit heeft gemist wil ik toch even de aandacht vestigen op een publicatie over kunst in gewone mensentaal. Het boek ‘Was ik maar naar de kunstacademie gegaan…dan had ik dit boek niet hoeven kopen biedt in een opmerkelijk vrolijke lay-out heel veel ingangen om kunst te benaderen en zelf te proberen. Dit boek is geschreven door een docente beeldende vakken, dus met oefeningen, maar zonder een beoordeling van goed of fout, want het gaat over kunst. Het is informatief van opzet, met afwisseling in theorie en praktijk; herhalingen in de tekst kunnen daarbij niet uitblijven, maar storen niet en geven juist een meerwaarde. Ook als je niet eens kunstenaar wilt worden, dan nog is het de moeite waard door de aandacht die Marjolein schenkt aan de taal van de kunst.

Zo af en toe steekt Vincent zijn hoofd door  de pagina die je dan even bijpraat, je bemoedigt of waarschuwt. Als ik die Vincent was, zou ik op het laatst aan Marjolein zeggen: goed gedaan meissie, wat ‘n werk wat een inzet en wat een gave om zoiets moois te maken.

Auteur: Marjolein van der Stoep
Uitgeverij nr 58 Postbus 272 1800 Alkmaar
Isbn 978-90-70655-82-2

Te bestellen via www.Ateliermagazine.nl

zaterdag 26 april 2014

Stal

Het is ruim een maand geleden sinds mijn laatste blog. Na mijn expositie in Pécs vond ik de ruimte in mijn huis opeens te klein voor mijn beelden, ruimtelijk werk vraagt om ruimte.
Zondag 10 februari startte de verbouwing van stal tot galerie en dat neemt veel tijd in beslag. Zoals dat gaat, er komt van alles tevoorschijn aan extra werk en het zal nog wel een maandje duren eer mijn beelden hier staan.
ingang met deur
vloer openhakken
Ik laat een paar foto’s zien: de zoldervloer moest vernieuwd worden; de decennia lagen koeienpoep van de vloer en de muren; de stenen vloer eruit en de goede stenen schoonmaken voor hergebruik;  rotte balken opvangen en vervangen; ramen opnieuw monteren; deur restaureren; vloer leggen en inwassen met specie; trap maken naar zolder; muren schilderen; plafond isoleren; elektra aanleggen.....


nieuwe vloer
inwassen met specie


zover zijn we nu


maandag 24 maart 2014

Drie gratiën

Bijschrift toevoegen



Het onderwerp “Drie gratiën” heeft, behalve de inhoudelijke betekenissen die eraan worden toegekend, ook een visuele reden: het tonen van vrouwelijk naakt. In de paragonestrijd [1] zou dit een mooi item geweest kunnen zijn, want wat toont beter: een platte afbeelding of een ruimtelijke afbeelding van een vrouw?


Dit veelvuldig afgebeelde onderwerp, afkomstig uit de Griekse mythologie laat drie dochters van oppergod Zeus zien, namelijk Euphrosyne, Aglaea en Thalia, die respectievelijk elegantie, schoonheid, en vreugde vertegenwoordigen. Maar waar gaat het werkelijk om bij dit onderwerp? Als je Gombrich
[2] erop na slaat, lees je dat hij een aantal mogelijke verklaringen van het onderwerp behandelt, leidend daarbij is het uitgangspunt dat deze drie de gezellinnen zijn van de godin Venus, en dat zij de ideale schoonheid verbeelden, respectievelijk: jeugdigheid, blijdschap en pracht. Ook andere betekenissen zijn beschreven, zoals, verleiding, schoonheid, vrijgevigheid, natuur, menselijke scheppingsdrang en vruchtbaarheid.


Het is een prachtig idee, om op een plat vlak de suggestie neer te zetten van drie houdingen van een vrouw.  In de kunstgeschiedenis zijn vele uitwerkingen van dit onderwerp te vinden. Mijn eerste kennismaking met dit onderwerp was het schilderij van Botticelli [3], de “Prima Vera”, uit 1482. Ik zag  dit in het Uffizi museum in Florence.  Botticelli is sterk beïnvloed door de neo-platonische denkbeelden in de 15e eeuw, en zijn werk is dan ook méér dan visueel spektakel, het vraagt om beschouwing van inhoudelijk betekenissen. 








Een halve eeuw later schildert Lucas Cranach de Oude zijn versie. Zijn werk is typerend voor het breukvlak tussen kunst van de laat-gotiek en Renaissance. In dit schilderij is de invloed van zijn hofschilderkunst goed te zien aan de elegante houdingen en stofuitdrukking. Over een van zijn leerlngen wil ik nog eens een blog schrijven.





Op ruimtelijk gebied is dit voorbeeld uit de romeinse oudheid [4], en wat opvalt is de vreemde steun tussen de vrouwen, kon dit niet anders? Ja en nee, dit is een kopie naar een Grieks beeld dat oorspronkelijke van brons was. Omdat het brons nodig was voor het maken van wapens werd er een kopie in marmer gemaakt voordat het brons gesmolten werd, vandaar. 





Dit beeld links [5]  is oorspronkelijk klassiek Grieks.


De compositie was zeker geliefd, in het Vaticaan staat een vergelijkbaar object [6].















Van veel later datum is dit beeldje uit de fabrieken van Meissen porselein [7], ik vind het interessant omdat hier met kleur wordt gewerkt. Het is bekend dat de klassieke Griekse kunst niet wit was maar juist kleurrijk, al was de kleurtoepassing toen wel wat anders dan hier getoond. 

.




Steeds gaat het bij deze beelden om drie houdingen van het lichaam, maar omdat het ruimtelijk is kan de beschouwer vanuit veel invalshoeken naar het beeld kijken.




Canova [8], die deze sensuele en vol ruimtelijke uitvoering maakte was nog van mening dat klassieke kunst synoniem was met wit marmer.
Om het ruimtelijke effect nog groter te maken was dit beeld op een draaiplateau gezet.




En waarom nu deze blog?

Ik denk erover om zelf een versie te maken van de drie gratiën, ik laat wel weten wanneer het "af" is.



woensdag 5 maart 2014

Een moment voor een monument………….



Twee tijden, twee kunstenaars, twee oorlogen. De ene kunstenaar laat een groep van zes mannen in een bevroren dynamische actie zien, de andere kunstenaar zet zijn zes figuren statisch neer op een gezamenlijk voetstuk. Wat beide beeldgroepen bindt is het onderwerp: oorlog. Hoe geven respectievelijk Kienholz en Rodin hun visie weer?





Kienholz (1927-1994) verbeeldt in zijn werk Portable War Memorial (1968) een tafereel uit de Vietnamoorlog.



 Zijn bron is een foto gemaakt door Joe Rosenthal[1]in 1945. Deze foto was al eerder gebruikt om het oorlogsmonument op de militaire begraafplaats in Arlington (VS) te maken. Het verhaal achter de foto is boeiend en de moeite waard om te lezen[2].
Kienholz levert door zijn beeldende aanpak - hij maakt dit terwijl Amerika vecht in Vietnam- commentaar op het voeren van oorlog. Zijn monument is een draagbaar monument, overal neer te zetten waar je maar wilt. Het absurde plaatsen van een oorlogshandeling in typisch Amerikaanse setting: de snackbar, doet afbreuk aan de heroïek van de handeling. Het leven kabbelt verder, we zien niet eens dat de militairen er zijn, we zitten aan de bar, eten een hotdog en luisteren naar muziek. De overbekende wervingsposter  I want you  aan de muur, is nog maar net zichtbaar achter de groep mannen.  Hoewel de namen bekend zijn van de zes militairen met de vlag, maakt hij deze soldaten anoniem, iedereen kan het zijn. Het bord waarop met krijt de namen van de slachtoffers en verdwenen landen kunnen worden genoteerd spreekt voor zich. Oorlog is hier ver weg en lijkt er niet toe te doen. De keuze voor het materiaal benadrukt de irrelevantie van het onderwerp, gewoon materiaal, niets dat de eeuwigheid kan doorstaan, hier dus geen brons voor de strijdersgroep.



Naar aanleiding van een andere gebeurtenis uit een ver verleden kreeg Rodin (1840-1917) de opdracht een groepsbeeld te maken. We kennen het als Les bourgeois de Calais, hij voltooide dit in 1889. Dit levensgrote groepsbeeld van brons moet een blijvende herinnering zijn aan een verhaal uit de kronieken van een middeleeuwse schrijver, Froissart die de honderdjarige oorlog beschreef tussen Engeland en Frankrijk in de 14e eeuw[3]. Hier zijn zes burgers neergezet, voorname mensen in eenvoudige kleren, op blote voeten en met een touw om hun nek, alsof het vee is dat naar de slachtbank gaat. Ze brengen de sleutel van de stad Calais naar de overwinnaar en bieden zich aan als offer om de stad zelf te sparen van uitmoorden[4].  Deze mannen, van wie ook de namen bekend zijn, tonen emoties die worden versterkt door gebaren met handen, hoofden die verbetenheid uitstralen, lichaamshoudingen die berusting uitbeelden. De figuren staan los van elkaar, ieder in een eigen, al verloren gewaande wereld.




 






Het verschil, zowel wat aspecten van vormgeven als van voorstelling betreft, tussen beide monumenten is groot. Bij Rodin sta je erbij, bij Kienholz gebeurt het zonder het te (willen) weten.Bij Kienholz is er de intrinsieke aanklacht tegen de oorlog als zinloosheid, bij Rodin is het de waardigheid van het individu die zich opoffert voor de gemeenschap. Kienholz reageert op een tijdgebeurtenis, Rodin op een voorval in een ver, door de historie gekleurd verleden. 
Het lijkt me trouwens heel interessant om je af te vragen of de kunstenaars in hun uitbeelding representant zijn van hun tijd. Ik denk dat dit zo is.  






[3] Het was even zoeken naar de brontekst, maar dit is een goede, neem eens een dag vrij en lees wat Froissart opschreef, teksten zijn ook in Engels te vinden, zoek maar. .
Bron: http://www.hrionline.ac.uk/onlinefroissart, klik links op search en vul in bij search for text  "tous deschaux, les hars ou col"
Folio 164 r: Aprés se leva en sur les piéz le plus riche bourgois de la ville que on appelloit sire Eustace de Saint Pierre et dist devant tous ainsi: "Seigneurs grans et petis, grant meschief seroit de laissier mourir un tel peuple qui cy est par famine ou autrement, quant on y puet trouver aucun moyen. Et si seroit grant aumosne et grant grace envers Nostre Seigneur qui de tel meschief les pourroit garder. Je, endroit moy, ay si grant esperance d’avoir grace et pardon envers Nostre Seigneur se je muir pour ce peuple sauver, que je vueil estre …Folio 114 v Aprés se leva en piés le plus riche bourgois  de la ville que on appelloit sire Eustace  de Saint Pierre, lequel dist devant tous : "Seigneurs grans et petiz, grant meschief seroit de laissier mourir un tel peuple qui cy est par famine ou autrement, quant on y puet trouver aucun moyen. Et seroit aumosne et grace envers Nostre Seigneur qui de tel meschief les pourroit garder. Je, endroit de moy, ay si grant esperance d’avoir grace et pardon envers Nostre Seigneur, se je muir pour ce peuple sauver, que je vueil estre le premier. […]..Monseigneur Gautier, vous diréz au capitaine de Calais que la plus grant grace qu’il pourroit trouver en moy, c’est qu’ilz se partent de la ville de Calais VI des plus notables bourgois en purs les chiefs et tous deschaux, les hars ou col, les clefs de la ville et duchastel en leurs mains et de ceulx, je feray ma voulenté, et le remenant je prendray a mercy."